Skip to main content

Door Tom van Oosterhout.

Dag Bert, 

Terugkomend op het bericht, op Desolidariteit, over Rousseau; Had hij solidariteit werkelijk zo hoog? Ik vraag het me af!

In het boek Eenling zijn (2022 [Einzeln sein. Eine philosophische Herausforderung (2021)]) van Rüdiger Safranski komen meer dan twintig verschillende vormen van individualisme voor. Dus wat Jeroen Busscher nu precies bedoelt met het individualisme van de 20ste eeuw is een interessante vraag. 

Nemen we als bijvoorbeeld wat de Zwitser/Fransman Rousseau in de 18e eeuw onder individualisme verstaat (hoofdstuk 4 uit Eenling zijn van Safranski). Dat lijkt me ook van belang omdat op één van de pagina’s van de website van deSolidariteit pontificaal de omslag van Rousseau’s boek over het sociaal contract prijkt. 

Safranski verklaart op overtuigende wijze dat Rousseau niet uit solidariteit een sociaal contract wil. Rousseau was uit op een sociaal contract omdat hij – totaal verslingerd als hij was aan zijn eigen vrijheid – bang was voor de vrijheid van zijn medemensen. Want, zo citeert Safranski Rousseau: ‘Door die vrijheid [de vrijheid van de anderen dus] wordt de buitenwereld onbetrouwbaar en ondoorzichtig.’ Een standpunt dat bijna een eeuw later ook prominent naar voren komt in het boek over de Amerikaanse democratie van Alexis De Tocqueville. Ook al een Fransman.

Als verklaring van Rousseau’s angst citeert Safranski hem als volgt: “Ze hebben elke bekoring van het sociale leven uit mijn hart gewist.” Het verlies van die bekoring was het gevolg van de jarenlange vervolging van Rousseau door het wereldlijke en kerkelijke gezag, maar ook door de verdrijving van Rousseau uit zijn zelf verkozen ‘aardse paradijs’ waarin hij zich had proberen terug te trekken.

Rousseau’s individualisme vat Safranski kort en krachtig als volgt samen: ‘In mij is de waarheid … daarbuiten is de leugen.” In heel het Contrat social is geen woord te vinden over solidariteit.

Daar komt bij dat Rousseau zijn sociaal contract wilde afdwingen met een totalitair staatsgezag (zie Hannah Arendt voor de uitleg van het begrip totalitair). Daarin gaat hij zelfs zo ver dat hij pleit voor een ‘bindende civiel-religieuze geloofsbelijdenis’: ‘De mens moet met heel zijn geestelijke bestaan sociaal worden gemaakt.’ Als we de sociologen Elias en De Swaan mogen geloven is dit overigens uiteindelijk gelukt.

Misschien is zijn privéleven wel het beste bewijs van Rousseau’s opvatting over solidariteit. Rousseau bracht achtereenvolgens de vijf kinderen die hij had verwekt bij zijn vriendin naar het Vondelingeninstituut. Een activiteit waar hij later door Voltaire fors is bekritiseerd en zelf in zijn memoires ook spijt over betuigd.

Wat Safranski’s boek, Eenling zijn, duidelijk maakt, is dat het goed is met meer omzichtigheid begrippen als individualiteit of individualisme in samenhang met het begrip solidariteit te behandelen. Want als iets blijkt uit Eenling zijn, is dat alle daarin aangehaalde filosofen, waaronder zeer vooraanstaande als Montaigne, Kierkegaard, Arendt en Sartre, zichzelf belangrijker vonden dan de ander. Ondanks al hun goede intenties is van solidariteit met kinderen, (huis)vrouwen of arbeiders, weinig te vinden. Eerder het tegendeel. 

Maar ja, welke filosoof heeft ooit indringend over solidariteit geschreven? O ja, Durkheim. Over organische en mechanische solidariteit. Nooit begrepen wat het verschil is. Dus daar moet ik me maar eens even in verdiepen.

Goede groet maar weer en tot de volgende keer.

Abonneer
Laat het weten als er
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
0
Laat een reactie achter!x