
Ja, Schengen sterft. Dit Europese verdrag, dat sinds 1995 vrij reizen mogelijk maakt zonder grenscontroles, was ooit een mijlpaal van vertrouwen en samenwerking. Niet alleen praktisch — handig voor toeristen en vrachtwagens — maar ook symbolisch: Schengen stond voor een gedeelde visie. Geen muren, maar bruggen. Een Europa waar solidariteit niet slechts een woord, maar een werkwoord was.
Vandaag zijn die bruggen aan het instorten. Grenscontroles keren terug onder het mom van “tijdelijke maatregelen” tegen migratie of criminaliteit. Landen als Italië en Griekenland dragen de migratiedruk bijna alleen, terwijl andere lidstaten de handen aftrekken. Schengen, ooit een toonbeeld van vertrouwen, wordt een speelbal van nationaal eigenbelang.
En hier wringt het. Want Schengen ís solidariteit. Het werkt alleen als we bereid zijn elkaars lasten te delen, of het nu gaat om migratie, veiligheid of economie. Als we dat opgeven, verliezen we meer dan vrije reis. We verliezen de kern van wat Europa samenhoudt.
Dus ja, Schengen sterft. Maar niet omdat het moet. Omdat we het laten gebeuren. Tijd om te kiezen: laten we grenzen ons definiëren, of bouwen we samen aan een toekomst waarin solidariteit meer is dan een illusie?